Diefketting 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Diefketting": blz. 144

- Doorne, Geert Van (red.), Deuren & poorten. Zeven eeuwen techniek en esthetiek. Gent (Dienst Monumentenzorg en Stadsarcheologie), 1995. [152 blz. ISBN -]. Hierin "Diefketting": blz. 55

- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 4: Ramen, deuren, kozijnen. Amsterdam (Kosmos), 1932voorwoord2e druk. [387 blz. ISBN -]. Hierin o.a.: blz. 116 ("Somtijds wordt de voordeur voorzien van een koperen deurketting (fig. 246), die met een plaat op den binnenkant van den kozijnstijl of betimmering wordt vastgeschroefd, terwijl het andere eind van de uit acht tot tien schalmen bestaande ketting voorzien is van een soort nok, die in een korte of lange spleet van een op de deur geschroefde plaat kan worden gestoken. De eenigszins verouderde deurketting dient om de deur voor ventilatie op een kier te openen, zonder dat personen kunnen binnentreden" - dit is de volledige tekst), 237 ("Oogbout met ketting en kramplaat" & "Plaatkram met pen en ketting")